Eindopdracht B: Kaart tekenen
Download de kaart van Europa. Print de kaart uit.
Stippel samen met een klasgenoot een rondreis uit door alle Europese landen.
De rondreis begint en eindigt in Nederland. Jullie krijgen 100 munten.
Iedere keer als jullie een grens overgaan moeten jullie één munt inleveren.
De reis gaat zoveel mogelijk per trein.
Maar sommige landen kun je niet met de trein bereiken.
Dan mag je met de boot of het vliegtuig.
Maak afspraken over hoe je het aantal grenzen telt, als je reist per vliegtuig of per boot. Schrijf die afspraken op!
Schrijf de landen op in de volgorde waarin jullie de landen bezoeken.
Schrijf van ieder land ook de hoofdstad op.
Tel het aantal grenzen dat jullie passeren.
Bereken hoeveel munten jullie over hebben als jullie terug zijn in Nederland.
Vergelijk jullie rondreis met de rondreis van twee klasgenoten.
Hebben zij meer munten dan jullie overgehouden?
Bedenk hoe jullie meer munten zouden kunnen overhouden.
Print de kaart eventueel nog een tweede keer uit.
Geef op de kaart de ‘goedkoopste’ rondreis aan.
Schrijf ook nu de landen op in de volgorde waarin jullie de landen bezoeken.
Klaar?
Controleer in de gereedschapskist of jullie kaart voldoet aan de beoordelingscriteria.
Laat jullie rondreis beoordelen door jullie docent.
Jullie docent let op:
- De inhoud: gaat de rondreis door alle Europese landen?
- De inhoud: hebben jullie alle hoofdsteden opgeschreven in de volgorde waarin jullie de landen bezoeken?
- De inhoud: hebben jullie goed uitgerekend hoeveel munten jullie overhouden?
- De vorm: ziet jullie kaart met rondreis er verzorgd uit?
|
Op een kaart kun je aangeven waar een gebeurtenis heeft plaatsgevonden of gaat plaatsvinden.
|
|