Waarom jongens geen meisjes zijn en meisjes geen jongens
(1) Zijn jongens en meisjes verschillend van elkaar? Ouders die zowel een zoon als een dochter hebben, hoeven geen moment na te denken over het antwoord op deze vraag. Natuurlijk verschillen jongens en meisjes van elkaar! En, voegen ze er onmiddellijk aan toe, daar heb je echt geen wetenschappelijk onderzoek voor nodig.
(2) Onlangs lieten Amerikaanse neurowetenschappers in het wetenschappelijke tijdschrift PNAS zien dat de hersenen van mannen en vrouwen anders in elkaar zitten en ook anders functioneren. Het is dan ook tamelijk verontrustend dat journalisten in kranten en opiniebladen regelmatig ontkennen dat sekseverschillen bestaan.En als men wel sekseverschillen denkt te zien, komen ze volgens diezelfde journalisten voort uit algemene verwachtingen die mensen hebben over jongens en meisjes. Dit wordt ook wel de ‘sekse-stereotypering’ genoemd.
(3) In de Volkskrant stond onlangs het verhaal van journaliste Asha ten Broeke over jongens-meisjesverschillen. De kern van haar verhaal was dat jongens drukker en lastiger zijn, omdat leerkrachten en ouders hun verwachtingen bevestigd willen zien. Omdat veel mensen het idee hebben dat jongens drukker zijn, worden ze ook als drukker gezien. Toch is er weinig wetenschappelijke steun voor het sekse-stereotyperingseffect.
(4) Jongens presteren gemiddeld niet beter in de moeilijkere technische vakken omdat de leerkracht dit graag zo wil. Ook gedragen meisjes zich gemiddeld niet empathischer omdat hun ouders of de maatschappij dit van hen verwachten. Natuurlijk zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen reëel. Het zou verkeerd zijn om deze verschillen te ontkennen. Misschien heerst dit idee in bepaalde sociale kringen gezien de politieke correctheid ervan. Een rechtvaardige behandeling van jongens en meisjes op school en mannen en vrouwen op de werkvloer begint echter bij de acceptatie van de wetenschappelijke kennis over sekseverschillen én de oorzaken van deze verschillen. Laten we gelijkheid en rechtvaardigheid niet met elkaar verwarren!
(5) De verschillen tussen mannen en vrouwen kunnen volgens mij aan de hand van vier kenmerken worden samengevat. Ik laat me hierbij inspireren door het werk van mijn Britse collega-onderzoeker Helena Cronin van de London School of Economics. Mannen en vrouwen verschillen in ten minste vier T’s: Talents, Tastes, Temperaments en Tails.
(6) Laten we met de eerste T, Talents (talenten), beginnen. Mannen scoren gemiddeld beter op taken waarin ruimtelijk inzicht wordt getest, bijvoorbeeld hoe een auto moet worden ingeparkeerd. Vrouwen scoren gemiddeld beter op verbale taken: verzin zoveel mogelijk woorden die beginnen met de letter G. Deze verschillen zijn overal op de wereld aanwezig, maar de mate waarin ze tot uitdrukking komen, varieert wel per land. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de inrichting van het onderwijs. Ook gaat het hier om gemiddelde verschillen, er zijn namelijk heel veel vrouwen die wel hoog scoren op
ruimtelijk inzicht.
(7) Dan de tweede T: Tastes (voorkeuren). Vrouwen zijn in het algemeen meer gericht op mensen en mannen zijn meer gericht op voorwerpen en abstracte zaken. Met de stelling ‘Ik ben gelukkig als ik erin slaag om dingen te doen die andere mensen gelukkig maken’ zijn veel meer vrouwen dan mannen het eens.
(8) Dan zijn er verschillen in Temperaments (karakters). Mannen zijn gemiddeld competitiever ingesteld en meer geneigd om risico’s te nemen dan vrouwen. Ze bedenken de gekste dingen om elkaar te beconcurreren. Als ze dan toch verliezen, verzinnen ze iets anders waarin ze elkaar de baas kunnen zijn. De lijst is lang: van het wereldkampioenschap ‘snor groeien’ tot de nieuwste sport ‘extreem strijken’, waarbij mannen op gevaarlijke plekken – een hoge klif, een zeilboot op open zee – onderling uitmaken wie het mooist een overhemd kan strijken.
(9) Ten slotte zijn er verschillen in de Tails (uiteinden van de scores). Deze verschillen zijn zeer belangrijk. De scores van mannen en vrouwen op de drie voorgaande T’s overlappen sterk, maar wat met name opvalt zijn verschillen in de spreiding in scores. Die spreiding is onder mannen groter dan onder vrouwen. Neem intelligentie. Hoewel mannen en vrouwen gemiddeld niet verschillen in intelligentie, tref je onder mannen relatief veel heel intelligente mensen aan, bijvoorbeeld Nobelprijswinnaars, maar ook relatief veel heel domme mensen.
(10) De man-vrouwverschillen in de vier T’s zijn diepgeworteld in onze geschiedenis. Hier zijn verschillende redenen voor te geven. Zo stamt de moderne mens af van jager-verzamelaarculturen waar de rollen tussen de seksen duidelijk verdeeld zijn en die verdeling is waarschijnlijk al heel oud. In de jager-verzamelaarculturen zijn mannen de jagers en vrouwen de verzamelaars. Dit biedt een mogelijke
verklaring voor de verschillen in ruimtelijke en verbale kwaliteiten. De prooi van de jager verplaatst zich en de jager moet zijn weg terug zien te vinden naar het kamp. Het eten van de verzamelaar is op dezelfde plek dicht bij het kamp te vinden. Men moet het goed met elkaar kunnen vinden in het kamp, terwijl de jagers op pad zijn.
(11) Uiteraard kunnen we als samenleving besluiten om iets te doen aan de aangeboren verschillen tussen mannen en vrouwen. Dat ondersteun ik van harte. Laten we bijvoorbeeld eens kijken hoe we jongens minder druk en competitief, en meer empathisch kunnen maken en hoe we ons technisch onderwijs zo kunnen inrichten dat meisjes het (nog) beter doen en leuker vinden. Maar het is onverantwoord - zowel vanuit wetenschappelijk als maatschappelijk oogpunt - om de verschillen die er bestaan, onder tafel te vegen.
Naar een artikel van Mark van Vugt, de Volkskrant, 7 januari 2014