Hoe ging het?Vul de evaluatie in.
Geef van de volgende stellingen aan of je het er mee eens bent.
1 = helemaal niet mee eens2 = niet mee eens3 = mee eens4 = helemaal mee eens
Leesstrategieën: Je kunt verschillende leesstrategieën hanteren.
Beeld en opmaak: Je kunt de functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen.
Schrijfdoel: Je kunt het schrijfdoel van de auteur aangeven.
Onderwerp en hoofdgedachte: Je kunt van een tekst aangeven wat het onderwerp en de hoofdgedachte is.
Tekstrelaties: Je kunt tekstrelaties (en de bijbehorende signaalwoorden) in een tekst herkennen.
Geef hieronder aan welke onderdelen bij het afdrukken of exporteren meegenomen dienen te worden.