Een leraar wiskunde geeft een proefwerk.
Het proefwerk bestaat uit `15` opgaven: `5` open vragen en `10` meerkeuzevragen.
De vragen zijn goed of fout.
Om het cijfer te berekenen, wordt de volgende formule gebruikt:
`"C" = 0","5 xx "M" + 0","8 xx "O" +1`
In de formule staat:
- `"M"` voor het aantal meerkeuzevragen dat goed beantwoord is,
- `"O"` voor het aantal open vragen dat goed beantwoord is en
- `"C"` voor het cijfer.
Peggy heeft een `6","2`. Ze heeft `4` meerkeuzevragen goed.
Zoek uit hoeveel open vragen ze goed heeft.
Vul in: aantal goede open vragen `"O" =`