Koopkracht
De hoeveelheid producten die je kunt kopen, noem je je koopkracht.
Je koopkracht hangt af van:
- je inkomen: hoe hoger je inkomen, hoe groter je koopkracht.
- de prijzen van producten: hoe hoger de prijzen, hoe kleiner je koopkracht.
Het duurder worden van producten noem je inflatie.
Als er inflatie is, kun je minder kopen met dezelfde hoeveelheid geld: je koopkracht daalt.
Budgetteren
De hoeveelheid geld waarvan een gezin in een bepaalde periode rond moet komen, noem je het budget van het gezin.
Een overzicht van de verwachte inkomsten en de verwachte uitgaven in een bepaalde periode noem je een begroting.
Als je teveel geld uitgeeft, moet je bezuinigen.
Bezuinigen op primaire producten is vaak lastig. Je kunt beter bezuinigen op secundaire producten.