{Score}/{MaxScore}

Opdracht 1

Krachten kom je overal tegen. Of je nu iets optilt, laat bewegen of iets maakt: je hebt er kracht voor nodig. Je voelt de kracht die je uitoefent en de kracht die op jou wordt uitgeoefend. Bijvoorbeeld als iemand je duwt of als de wind tegen je aanwaait.

Als een ander persoon of een voorwerp kracht uitoefent of als de kracht op die persoon of voorwerp wordt uitgeoefend, voel je de kracht niet. Maar je ziet wel de effecten (gevolgen) van de krachten!

Welke krachten zie je in de volgende filmpjes?

Noteer welke krachten je in de verschillende filmpjes ziet.
Maak daarbij een keuze uit de volgende krachten:

  • windkracht
  • luchtdruk
  • zwaartekracht
  • veerkracht
  • G-kracht of middelpuntvliedende kracht
  • trekkracht
  • spierkracht
  • wrijvingskracht

Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.
Bespreek als er verschillen zijn, waarom jullie dit denken.

Bespreek daarna de antwoorden in de klas.

Krachten zijn overal

Op voorwerpen werken meerdere krachten tegelijkertijd.
Maar welke krachten zie je in de volgende afbeeldingen die het meeste effect hebben?

Schuif de woorden onder de juiste afbeelding.

v1.12.0.0 Copyright © 2025 VO-next