Teksten en vragen
Opbouw examen Engels havo
Het aantal teksten in een centraal examen kan variëren van 10 tot 16 teksten.
In elk centraal examen wordt gestreefd naar de opname van verschillende tekstsoorten en thema’s.
Soorten teksten en thema's
Tekstsoorten die in aanmerking komen zijn o.a.: advertentie, krantenartikel, nieuwsbericht van internet, brief, e-mail, folder, informatiebulletin, ingezonden stuk, recensie, interview, passage uit literaire tekst.
Thema’s en onderwerpen die aan bod kunnen komen zijn onder andere: mensen en menselijke betrekkingen, dieren, dagelijks leven, communicatie en media, verkeer en vervoer, gezondheid, studie, beroep, ongelukken, misdaad, hobby’s, sport, uitgaan, vakantie en toerisme, landen, steden, volken, streken, natuur, milieu, politiek, economie, kunst en cultuur, geschiedenis, wetenschap, (actuele) maatschappelijke verschijnselen.
Soorten vragen
De centrale examens moderne vreemde talen voor het havo/vwo bestaan uit vragen en opdrachten van de vorm:
- meerkeuzevragen;
- voorgestructureerde vragen:
- in- en aanvulvragen,
- matchingvragen,
- beweringen-vragen,
- sorteervragen;
- citeervragen;
- open vragen.
De meerkeuzevragen die in de examens voorkomen maken samen ongeveer 60 procent van de scorepunten uit en de andere vraagvormen ongeveer 40 procent. Meerkeuzevragen worden in het Engels gesteld. De meerkeuzevragen die in de examens voorkomen zijn:
- keuzevragen waarbij de kandidaat het goede antwoord moet kiezen
- gatentekst, waarbij de kandidaat moet kiezen welk woord/woordgroep op een open plaats in de tekst past.
1 Meerkeuzevraag
Which of the following is not said about cat owners in paragraph 6?
A They repay neglect with more devotion.
B They seem to enjoy being turned down.
C They tend to be overprotective of their pets.
D They wish they were more like their pets.
2 Gatentekst
Which of the following fits the first gap in paragraph 2?
A In conclusion
B Indeed
C In the meantime
D Nevertheless
Bij de in- en aanvulvraag wordt de kandidaat gevraagd zelf een aanvulling te geven op de tekst.
Een combinatie- of matchingvraag is een vraag waarbij de kandidaat de juiste combinatie(s) moet maken uit twee gegeven groepen elementen.
Een beweringenvraag is in de examens een vraagvorm waarbij de kandidaat van een aantal uitspraken, beweringen of stellingen uit twee mogelijkheden de juiste moet kiezen (voor/tegen, juist/onjuist, ja/nee, wel/niet).
Bij een ordeningsvraag dient de kandidaat een aantal handelingen, uitspraken of verschijnselen in de chronologisch juiste of in logische volgorde te zetten.
1 Beweringen vraag
Geef van elke van de volgende beweringen aan of deze wel of niet in
overeenstemming is met alinea 7.
1 De redenen waarom we huilen zijn door de eeuwen heen veranderd.
2 Het is bewezen dat huilen helpt om de geest gezond te houden.
2 Matchingvraag
De alinea’s 2 tot en met 6 van deze tekst kunnen elk met één van de
volgende termen gekarakteriseerd worden:
a feitelijke opsomming
b mogelijke verklaring
c onderzoeksuitkomsten
d oorspronkelijke aanleiding
e opzet van het experiment
f praktische aanbeveling
g uiteindelijke gevolgtrekking
h voorzichtige relativering
Geef voor de alinea’s 2 tot en met 6 aan welke term erbij past.
Citeervragen zijn vragen, waarbij de kandidaat een zin, woordgroep of woord moet citeren uit de tekst.
1 Citeervraag
Hoe wordt zo’n vrijstelling genoemd in deze tekst?
Citeer de uitdrukking die zo’n vrijstelling aanduidt.
2 Citeervraag
Voor welke groep gelden afwijkende regels als het gaat om vergoedingen?
Citeer de eerste twee woorden van de zin waarin deze groep genoemd wordt.
Open vragen zijn kort antwoordvragen in de examens, waarbij de kandidaat het antwoord zelf in het Nederlands moet formuleren tenzij anders is aangegeven.
1 Open vraag
Wat maakt de vergelijking van de “ento box” (alinea 3) met sushi duidelijk over het eten van insecten?
Geef antwoord in het Nederlands.
2 Open vraag
“only a page or two would be needed to record those prosecutors who have ever been sanctioned” (alinea 6)
Leg uit wat de schrijver van dit artikel met deze opmerking duidelijk wil maken.
Let op: een letterlijke vertaling van het citaat boven deze opgave levert geen scorepunt op.