Najib heeft in zijn klas een onderzoekje gedaan.
Van de 25 klasgenoten (15- en 16-jarigen) heeft 80% een bijbaantje.
Ook Najib heeft een baantje.
Hij werkt ‘wit’: elke maand krijgt hij een loonstrookje.
Cees, een vriend van Najib, werkt ‘zwart’.
Noem één voordeel en één nadeel van ‘zwart’ werken.