Bestudeer uit de Kennisbank economie de eerste pagina van het onderdeel 'Afzet, omzet en winst'. Bekijk ook de video.
Doe de vier oefeningen.
Vul de onderstaande tabel verder in.
Een rijwielhandelaar verkoopt een fiets voor € 450,-. De inkoopprijs van de fiets is € 270,-. De bedrijfskosten per fiets zijn € 45,-.
a. Bereken de brutowinst. Antwoord: €
b. Bereken de nettowinst. Antwoord: €
c. Voor wie is de nettowinst bestemd?
De firma BeeldGeluid verkoopt televisietoestellen. Op 1 mei is de voorraad van een bepaald merk tv-toestellen 31 stuks. Er worden in mei 20 van deze toestellen ingekocht. Op 1 juni is de voorraad nog 16 stuks. De verkoopprijs van dit toestel is € 625,-. De inkoopprijs is € 385,-. De bedrijfskosten bedragen € 100,- per toestel.
a. Bereken de afzet van dit merk televisietoestel in deze periode. Antwoord: stuks
b. Bereken de omzet. Antwoord: €
c. Hoeveel bedraagt de brutowinst? Antwoord: €
d. Hoeveel de nettowinst? Antwoord: €
Vul in de tabellen de ontbrekende bedragen in.
Geef hieronder aan welke onderdelen bij het afdrukken of exporteren meegenomen dienen te worden.