Beantwoord nu de volgende vragen:

a Bij een gewone ademhaling vinden rib- en middenrifademhaling beiden plaats.
Wat gebeurt er met je ribben en wat gebeurt er met je middenrif als je inademt?
b Wat gebeurt er met beide als je uitademt?
c Welke weg legt de ingeademde lucht in je lichaam af? Begin bij je mondholte of neusholte.
d Hoe komt zuurstof uit de lucht in je bloed?
e Welk bloed bevat het meeste koolstofdioxide, bloed dat naar de longblaasjes toestroomt of bloed dat van de longblaasjes wegstroomt?
f Welk bloed bevat het meeste zuurstof, bloed dat naar de longblaasjes toestroomt of bloed dat van de longblaasjes wegstroomt?
g Wat is de functie van het hart?

Je zag in het filmpje een ademhalingsmodel dat ‘ademhalingsproef’ heet.
h Wat stellen de ballonnen in dit model voor?
i Wat stelt het rubber vlies in het ademhalingsmodel voor?
j Wordt met het model de buik- of de borstademhaling nagebootst? Leg uit.

In de longen bevinden zich vele miljoenen longblaasjes. Al die longblaasjes samen vormen een heel groot oppervlak. Als je alle longblaasjes uitstrekt, krijg je een oppervlak dat ongeveer even groot is als één speelhelft van een volleybalveld.

k Waarom is het oppervlak van de longblaasjes zo groot?

l In de tabel zie je welke gassen er in de ingeademde lucht zitten en in de uitgeademde lucht zitten.
Welke twee verschillen zijn er tussen ingeademde lucht en uitgeademde lucht?
m Neem je bij het ademhalen stikstof op in je lichaam? Leg je antwoord uit.