Trappen van vergelijking

Trappen van vergelijking

De trappen van vergelijking worden gebruikt om twee of meer zaken met elkaar te vergelijken.

Voorbeelden

  • Dat huis is groot, maar die villa is groter en dat kasteel is het grootst.
  • Inge is lief, Gregory is liever, maar Anne is het liefst.

Er zijn drie trappen van vergelijking de stellende trap (groot), de vergrotende trap (groter) en de overtreffende trap (grootst). De trappen van vergelijking worden meestal gevormd door de achtervoegsels  -er en –st achter een bijvoeglijk naamwoord te zetten.

Voorbeelden

  • blond - blonder - blondst
  • nieuw - nieuwer - nieuwst
  • arm - armer - armst
  • erg - erger - ergst

Enkele woorden hebben onregelmatige trappen van vergelijking of soms worden woorden gesplitst.

Voorbeelden

  • goed - beter - best
  • veel - meer - meest
  • weinig - minder - minst
  • dichtbevolkt - dichter bevolkt - dichtst bevolkt

Maak de volgende oefeningen.