{Score}/{MaxScore}

Opdracht 2

Natuurkrachten en voortbeweging

Kleine dieren hebben maar weinig kracht nodig om vooruit te komen. Op de grens van water en lucht leeft bijvoorbeeld de oeverkever. Deze kever gebruikt de aantrekkingskracht tussen de watermoleculen om vooruit te komen.

Watermoleculen trekken elkaar aan. In het water wordt elk watermolecuul aan alle kanten omgeven door andere watermoleculen. Hierdoor wordt het molecuul aan alle kanten aangetrokken. Maar aan het wateroppervlak wordt aan de bovenkant niet getrokken door andere watermoleculen. Ze worden daardoor extra hard aangetrokken door de moleculen aan de zijkanten. Daardoor ontstaat aan het oppervlak van het water een sterke laag met. Dit heet de oppervlaktespanning.

Download het werkblad Natuurkrachten en voortbeweging en voer de experimenten uit.
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).​

Beantwoord na elk experiment de vragen:

Geen zwembad in de buurt?
Bekijk dan deze video.

Vraag

Wat heb je waargenomen?

Vraag

Hoe heten de bindingen die normaal tussen de watermoleculen zitten?

Vraag

Wat doet zeep met deze bindingen?

Vraag

Sommige insecten kunnen over het water lopen. Ook als dit water niet bevroren is. Bijvoorbeeld de schaatsenrijder, die je veel op vijvers ziet. Een schaatsenrijder heeft aan het uiteinde van zijn poten kleine haartjes. Hiertussen wordt een dun laagje lucht vastgehouden.

Zal deze lucht de oppervlaktespanning vergroten of verkleinen?

Vraag

Wat gebeurt er met de schaatsenrijder als het water vervuild is?

Vraag

De schaatsenrijder moet zelf wel de kracht leveren voor de voortbeweging.
De oeverkever kan als een katapult over het water schieten, ogenschijnlijk zonder aandrijving. Hoe doet hij dat?
Wat heb je waargenomen?

Vraag

Welk verschil is er in het water tussen de open kant en de ‘papierkant’ van het rietje?

Vraag

De oeverkever die snel aan zijn vijanden wil ontkomen, scheidt met zijn achterlijf een bepaalde vloeistof uit, waardoor de kever vooruitschiet. Wat doet deze vloeistof?

Vraag

Wat heb je waargenomen?

Vraag

De natuurkundige Bernoulli ontdekte in de 18e eeuw dat naarmate de snelheid van een gas (zoals lucht) toeneemt, de druk van dat gas afneemt. Eenvoudig gezegd, langzame lucht duwt harder dan snelle lucht.
Waar is de druk het hoogst?

Vraag

Als je de vorm van een vleugel goed bekijkt zie je dat deze aan de bovenkant een beetje bol is. Daardoor stroomt de lucht aan de bovenkant sneller dan aan de onderkant. Wat is daarvan het gevolg?

 

Vraag

Welke kracht gebruiken vogels om een luchtstroom langs hun vleugels te krijgen?

★ kracht

Wil je dat verschil zelf ervaren? Ga in het zwembad eens rechtop in het water hangen. Laat je benen hangen, en maak met je handen rondjes in het water, met de bolle kant van je handen omhoog. Draai daarna je handen om en doe hetzelfde. Wat merk je?

v1.12.0.0 Copyright © 2025 VO-next