Leuk dat je aan de slag gaat. Je kunt hier gewoon oefenen. Dat mag iedereen.Maar je bent niet ingelogd, dus je gegevens worden niet opgeslagen.Doet je school mee, dan kun je hier inloggen.
Je sluit bij eindopdracht A deze opdracht af met het maken van een toets.
Succes
Bekijk de afbeelding. Welk onderdeel van de bloedsomloop wordt aangegeven met nummer 1?
rechterboezem
linkerhartkleppen
aorta
bovenste holle ader
longslagader
Bekijk de afbeelding. Welk onderdeel van de bloedsomloop wordt aangegeven met nummer 2?
Bekijk de afbeelding. Welk onderdeel van de bloedsomloop wordt aangegeven met nummer 3?
Bekijk de afbeelding. Welk onderdeel van de bloedsomloop wordt aangegeven met nummer 4?
Bekijk de afbeelding. Welk onderdeel van de bloedsomloop wordt aangegeven met nummer 5?
Welke woorden moeten worden ingevuld? Kies drie woorden uit: linkerkamer, linkerboezem, rechterkamer. rechterboezem, aorta, holle ader.
Waar of niet waar?I In alle aders stroomt het bloed in de richting van het hart.II Alle slagaders bevatten zuurstofrijk bloed.
I en II zijn beide waar.
I is waar, II is niet waar.
I is niet waar, II is waar.
I en II zijn beide niet waar.
In je lichaam bevinden zich drie typen bloedvaten met bepaalde kenmerken. Welk kenmerk hoort er bij slagader?
Dunne wand, kleppen.
Zeer klein, heel dunne wand.
Dikke, gespierde wand.
Bekijk de afbeelding. Wat is de naam van het bloedvat dat wordt aangegeven met nummer 1?
halsader
holle ader
Bekijk de afbeelding. Wat is de naam van het bloedvat dat wordt aangegeven met nummer 2?
Bekijk de afbeelding. Wat is de naam van het bloedvat dat wordt aangegeven met nummer 3?
De bloedsomloop wordt vaak onderverdeeld in een grote bloedsomloop en een kleine bloedsomloop. Waar of niet waar?I De kleine bloedsomloop begint in de rechterkamer en eindigt in de linkerboezem.II Via de kleine bloedsomloop gaat zuurstofarm bloed van het hart naar de longen.
Geef hieronder aan welke onderdelen bij het afdrukken of exporteren meegenomen dienen te worden.