Bij het doen van gedragsonderzoek is het belangrijk om objectief waar te kunnen nemen.
Objectief
waarnemen betekent dat je waarneemt zonder oordeel, gevoel, verklaring of betekenis. Bij objectief waarnemen beschrijf je feitelijk wat je ziet, zonder eigen invulling (interpretatie). Het tegenovergestelde van objectief is
subjectief
. Wanneer je het gedrag van dieren gaat beschrijven, ben je al snel geneigd het te beschrijven als menselijk gedrag. Bijvoorbeeld: de vogel is opgewonden, de kat is verliefd of de hond is boos. Je kunt niet in de gedachten of emoties van dieren kijken en je kunt ook niet met zekerheid zeggen of ze die hebben. Dit zijn dus subjectieve beschrijvingen. Je kunt wel zeggen wat het dier precies doet. Bijvoorbeeld: met zijn vleugels fladderen, met zijn nek heen en weer schudden of een takje oppikken. Dit zijn objectieve beschrijvingen. Wanneer je het gedrag van dieren objectief beschrijft kun je het gebruiken voor onderzoek.


Opdracht 1
Gedrag beschrijven

Bij het doen van gedragsonderzoek is het belangrijk om objectief waar te kunnen nemen.

Beantwoord de vragen.

Gedrag

Welke omschrijving van gedrag is juist?

Gedrag

Welke omschrijving van gedrag is juist?

Gedrag

Welke omschrijving van gedrag is juist?

Gedrag

Welke omschrijving van gedrag is juist?


Opdracht 2
Een ethogram maken

  • Bekijk het fimpje
  • Kies daarna een dier. Je kunt kiezen voor een huisdier of een dier op de kinderboerderij). Of overleg met je docent of je misschien een dierentuin mag bezoeken.
  • Noteer zoveel mogelijk verschillende gedragselementen van het dier.
  • Zoek de elementen uit verschillende gedragssystemen, bijvoorbeeld eetgedrag, begroetingsgedrag of agressie.
  • Maak een tabel van je resultaten (een ethogram).
  • Lever je ethogram in.

Inleveren  Ethogram

Ethogram

Hier kun je je ethogram inleveren bij de docent.

Bladeren