Dit thema gaat over communicatie. Weet jij wat communicatie is?
Opdracht 1
Kernwoorden
Noteer de vijf kernwoorden uit het filmpje (eerst voor jezelf).
Deel de antwoorden met je klas. De docent verzamelt de antwoorden.
Kernwoorden
Noteer bij elk kernwoord zoveel mogelijk voorbeelden.
Communicatie
Heb je het bij communicatie alleen over mensen? Of ook over dieren? En misschien zelfs over planten? Kun jij voorbeelden noemen?
Wat betekent communiceren?
In het woord communicatie zie het Latijnse woord ‘communis’. Dat betekent gemeenschappelijk. Iets krijgt een gemeenschappelijke betekenis. Je zou dus kunnen zeggen dat je door communicatie iets deelt. Dat doe je door informatie uit te wisselen, bewust of onbewust.
Bij communicatie zijn altijd tenminste twee organismen betrokken, een zender en een ontvanger. Je spreekt pas echt van communicatie als de ontvanger ook weer informatie teruggeeft, hij reageert. Dat noem je ook wel feedback.
Elk organisme zendt signalen uit. Alleen al door er te zijn of door een bepaalde geur te hebben zendt een organisme signalen naar de omgeving. Heel vaak zendt een dier ook signalen uit via ‘speciale’ kanalen.
Opdracht 2
Beantwoord de volgende vragen en bespreek de antwoorden in de klas.
Emotionele ontwikkeling
Wat ‘zenden’ deze kinderen uit?
Communicatiekanalen
Je kunt verschillende communicatiekanalen onderscheiden: beeld (zien), geluid( horen) en geur (ruiken). Welke communicatiekanalen gebruiken onderstaande dieren?
Voor- en nadelen
Elk ’kanaal’ heeft voor- en nadelen.
Zet achter elk kanaal een voordeel en een nadeel van dat kanaal.
Signaalvorm |
Voordeel |
Nadeel |
Geluid |
|
|
Geur |
|
|
Gedrag |
|
|
Tast |
|
|
In dit thema kijk je naar verschillende communicatiekanalen en naar de manier waarop die in de natuur worden gebruikt.
Je kunt aan de slag met drie blokken:
- Zien en gezien worden
- Horen en gehoord worden
- Zenden en ontvangen