Horen
Kun jij je oren bewegen, zoals de mijnheer in dit filmpje?
Waarschijnlijk niet. Bij de meeste mensen is dit vermogen verloren gegaan. Maar honden bijvoorbeeld kunnen hun oorschelp bewegen en zo de richting van het geluid te bepalen.
Helpt dat echt? Probeer het maar eens met het experimentje in opdracht 1.




Opdracht 1 Je oren spitsen
De meeste mensen kunnen hun oorschelpen niet bewegen.
Dieren kunnen dit wel. Kijk maar eens naar de oren van de haas in het volgende filmpje:

Bedenk welk voordeel het heeft als de oren kunnen bewegen.
Doe het volgende experimentje:

  • Zet met de volumeknop het geluid van je computer op zijn hardst.
  • Luister naar het geluidje.



  • Duw met je handen je oorschelpen naar voren en luister opnieuw naar het geluid. Hoorde je het geluid de tweede keer harder dan de eerste keer of juist andersom?
  • Waardoor denk je dat dit komt?

Experiment oorschelp

Bij elk experiment hoort een onderzoeksvraag. In een onderzoeksvraag formuleer je zo precies mogelijk welke vraag je met het experiment wilt beantwoorden.
Welke onderzoeksvraag past bij dit experiment?

Experiment oorschelp

Als je aan een experiment begint, verwacht je een bepaald antwoord op de onderzoeksvraag. Dat heet de hypothese van het experiment.
Welke hypothese of hypotheses passen bij jouw onderzoeksvraag?

Experiment oorschelp

Is de ene hypothese beter dan de andere?

Experiment oorschelp

Met de uitkomst van het experiment (het resultaat) kun je nu de vraag beantwoorden.
Welke hypothese is volgens jou juist?

Experiment oorschelp

Zet de volgende handelingen in de juiste volgorde

Onderzoeksvraag opstellen

Resultaat noteren

Hypothese opstellen

Hypothese aanvaarden of verwerpen


Opdracht 2
De bouw van 

Jouw oren zijn in staat om trillingen in de lucht op te vangen. In het filmpje zie je hoe dat werkt.

Bestudeer de Kennisbank en maak daarna de vraag.

Kennisbank  Horen

Bouw van het oor

Je ziet hier een afbeelding van het oor.
Benoem de onderdelen.

10  11  12 
 

Opdracht 3
De werking van oren

Werking van het oor

Dankzij je oren kun je van alles horen. Voordat je ook daadwerkelijk het geluid hoort, is er veel gebeurd met de geluidsgolf die het oor binnenkomt. 

Wat gebeurt er precies? Zet de gebeurtenissen hieronder in de juiste volgorde. 
Begin met 'De geluidsgolf wordt opgevangen door de oorschelp.'

De geluidsgolf drukt het trommelvlies in.

De gehoobeentjes (hamer, aambeeld en stijgbeugel) bewegen.

De golf gaat door de gehoorgang naar het trommelvlies.

De vloeistof in het slakkenhuis gaat trillen en prikkelt de zintuigcellen.

De zintuigcellen geven impulsen af en die gaan via de gehoorzenuw naar de hersenen.

De geluidsgolf wordt opgevangen door de oorschelp.

De stijgbeugel geeft de beweging door aan het venster.


Opdracht 4
Voordeel van twee oren

In tweetallen.


Wat heb je nodig?

  • allebei een smartphone
  • oordopjes

  • Lees eerst het hele experiment door.
  • Noteer dan de onderzoeksvraag en de hypothese.
  • Spreek af wie de proefpersoon is en wie de onderzoeker.
  • De proefpersoon gaat even naar de gang en doet op de gang één oordopje in.
  • De onderzoeker verstopt ergens in de ruimte de smartphone van de proefpersoon die een zacht (maar wel goed hoorbaar) een muziekje afspeelt.
  • De proefpersoon zoekt bij binnenkomst de geluidsbron.
  • De onderzoeker neemt de tijdsduur van het zoeken met de andere smartphone op.
  • Herhaal het experiment 2 keer. Zorg dat je de smartphone op gelijke afstanden verstopt.
  • Herhaal nu het experiment, nogmaals totaal 3 keer, maar laat de proefpersoon zonder een oordop zoeken. Houd ook nu weer rekening met gelijke afstanden.
  • Wat heb je ontdekt?

Experiment oren

De onderzoeksvraag is:

Experiment oren

De hypothese is:

Experiment oren

Wat heb je ontdekt?

Experiment oren

De hypothese was dus ...

 

Opdracht 5* Geluid uit verschillende richtingen
Heb je tijd voor nog een experiment? Voer dan dit experiment uit.

Onderzoeksvraag:
In tweetallen.
Kun je horen of een geluid van recht achter je komt of van opzij?

Wat is jouw hypothese?

Wat heb je nodig?

  • Een stuk tuinslang (van ongeveer 60 – 80 cm)
  • Twee lege frisdrankflessen
  • Plakband
  • Een viltstift
  • Een liniaal

  • Zet een streepje precies op het midden van de slang en op 10 en 20 cm links en rechts van het midden (je hebt dan dus 5 meetpunten).
  • De proefpersoon zet de oordoppen op zijn oren, met de slang op zijn rug.
  • De onderzoeker houdt de slang los van de rug van de proefpersoon en voert het experiment uit, door de meetpunten willekeurig aan te tikken.
  • De proefpersoon zegt steeds van welke richting hij denkt dat het geluid komt.
  • Noteer de waarnemingen in een tabel.
  • Geef aan de hand van de tabel een antwoord op de onderzoeksvraag.
  • Lever de tabel en het antwoord op de onderzoeksvraag in.

Inleveren  Geluid uit verschillende richtingen

Geluid uit verschillende richtingen

Hier kun je je tabel en onderzoeksvraag inleveren bij de docent.

Bladeren