Huren

Als je een woonruimte of werkruimte huurt, sluit je met de verhuurder van de woning een huurovereenkomst.
In deze overeenkomst staan afspraken over:

  • hoeveel huur er betaald moet worden;
  • waarvoor de ruimte gebruikt mag worden;
  • wie voor de reparaties zorgt.

Als je een deel van een woning huurt van iemand die zelf ook huurt, spreek je van onderhuur.
Onderhuur is toegestaan als de eigenaar dat goed vindt.

In de wet heeft de overheid enkele regels met betrekking tot opzegging van de huur opgenomen.
De belangrijkste regels in onderstaande bron.

De belangrijkste regels met betrekking tot het opzeggen van de huur zijn:
  • Koop breekt geen huur.
    Bij verkoop van de woning, kan de huurder niet gedwongen worden de woning te verlaten.
  • Dood breekt geen huur.
    Als de verhuurder overlijdt, mag de huurder in de woning blijven wonen.
  • De wet noemt een aantal redenen waarom de verhuurder de huur mag opzeggen:
    • het huurcontract was voor bepaalde tijd aangegaan.
    • de huurder heeft zich niet goed gedragen.
    • de verhuurder heeft de woonruimte zelf nodig. De verhuurder moet dan wel zorgen voor passende vervangende woonruimte.
  • De opzegtermijn voor een verhuurder is minimaal 3 maanden.
    Voor een huurder geldt een opzegtermijn van één maand.