Planten en planteneters


Planteneters benutten de energie die planten hebben opgeslagen bij de fotosynthese.
Meestal heeft alleen het dier daar voordeel van, maar planteneters zorgen vaak wel voor de zaadverspreiding. En de planten profiteren ook van de mest die planteneters uitscheiden.

Dieren zijn aangepast aan hun voedsel. Konijnen bijvoorbeeld hebben poten waarmee ze goed kunnen graven, zodat ze bij de wortels kunnen komen. Giraffen hebben een leerachtige tong, zodat ze geen last hebben van de stekels als ze bladeren van de acaciaboom eten.

Veel insecten zijn planteneters, zoals rupsen en sprinkhanen. 
Bijen, kolibries en vlinders eten vooral nectar uit bloemen.