Zaadplanten


Zaadplanten hebben een wortel, een stengel en bladeren. Zaadplanten vormen zaden om zich voort te planten. Je kunt twee groepen zaadplanten onderscheiden. Bij de indeling van die twee groepen kijk je naar de ligging van het zaad.

Bij naaktzadigen (b.v. den en spar) liggen de zaden niet opgesloten in een vrucht, maar op een zaadschub. Deze schubben zijn meestal gerangschikt in kegels, waardoor de zaden toch een beetje beschermd liggen.

Bedektzadigen hebben bloemen, met daarin de zaadbeginsels in een gesloten vruchtbeginsel. Na de bestuiving en bevruchting groeit het vruchtbeginsel uit tot een vrucht, met daarin opgesloten het zaad.