Sporenplanten
Mossen zijn sporenplanten en hebben bladeren en stengels. Ze zijn meestal maar enkele centimeter groot en ze zijn erg teer. De bladeren zijn klein en meestal maar één cellaag dik. Ze zijn met kleine orgaantjes in de bodem vastgehecht. Die kun je nog niet echt met wortels vergelijken. Ze kunnen water opnemen met hun bladeren.
Sporenplanten planten zich voort door sporen. Een spore bestaat uit één cel, omgeven door een stevige wand. Ze worden gevormd in speciale orgaantjes, de sporendoosjes.
Varens vormen ook sporen. De sporendoosjes vind je aan de achterzijde van de bladeren. Varens hebben wortels, stengels en bladeren. De stengels vormen vaak een wortelstok, met daaraan de wortels. De vaatbundels vervoeren het water van de wortels naar de bladeren. Varens behoren daarom bij de vaatplanten. Net als de zaadplanten!