Inwendige prikkels
Ook binnen je lichaam verandert er voortdurend van alles. Bijvoorbeeld: het koolstofdioxidegehalte van je bloed stijgt, je lichaamstemperatuur stijgt of een spier is gespannen.
Al deze veranderingen neem je ook waar. De zintuigen daarvoor zitten in je lichaam. Je lichaam reageert op deze inwendige prikkels: je gaat sneller ademen, de zweetklieren worden geactiveerd en je ontspant misschien de gespannen spier.
Op deze manier handhaaft je lichaam een evenwicht. Dat evenwicht is nodig om te kunnen overleven.
De veranderingen kunnen er ook toe leiden dat je bepaald gedrag gaat vertonen. Dat noem je motivatie. Als je honger hebt, ga je op zoek naar eten, je biologische klok zorgt dat je op bepaalde momenten slaperig wordt en gaat slapen en hormonen zetten aan tot voortplantingsgedrag.
Als de inwendige prikkels en de uitwendige prikkels overeenkomen, zullen ze elkaar versterken: als je dorst hebt en je ziet een kraan, dan zul je zeker gaan drinken.