Tangens, sinus en cosinus in de ruimte
Als je in een ruimtelijk figuur een hoek moet uitrekenen, kijk dan goed in welk vlak de hoek ligt.
Voorbeeld
Bekijk balk `"ABCD"` · `"EFGH"` met `"AB"` = `6`, `"AD"` = `3` en `"AE"` = `4`.
Bij hoekpunt `"B"` is de hoek `"∠CBG"` aangegeven.
Bereken de grootte van `"∠CBG"` in graden nauwkeurig.
- `"∠CBG"` ligt in zijvlak `"BCGF"`.
Zijvlak `"BCGF"` is een rechthoek van `3` bij `4`.
- Vanuit `"∠CBG"` weet je de `"lengte"` van de overstaande rhz en aanliggende rhz.
Gebruik de tangens.
`"tan"` ∠`"CBG"` = `("CG")/("BC")`= `4/3` geeft `"∠CBG"``~~``53 ``"°"`