Worteltrekken en de voorrangsregels
Bij rekenen gelden de voorrangsregels.
- Eerst uitrekenen wat tussen haakjes staat.
- Dan machtsverheffen of worteltrekken.
- Dan vermenigvuldigen en delen en dan optellen en aftrekken.
Voorbeelden
- `3 xx sqrt 16` = `3 xx 4` = `12`
- `sqrt 16 + 9` = `4 + 9` = `13`
- `sqrt (16+9)` = `sqrt 25` = `5`
- `40 - sqrt 36` = `40 - 6` = `34`
- `sqrt 36 - sqrt 9` = `6 - 3` = `3`
- `(sqrt 81)/(2 xx 3)` = `9/6` = `1","5`