Afronden

Soms wil je een kommagetal op een geheel getal afronden.
Je kijkt dan naar het eerste cijfer achter de komma.
Je rondt:

  • naar beneden af als het eerste cijfer achter de komma een `0, 1, 2, 3` of `4` is,
  • naar boven af als het eerste cijfer achter de komma een `5, 6, 7, 8` of `9` is.
`2","3` wordt `2` `6","5` wordt `7`
`4","7` wordt `5` `8","45` wordt `8`

Bij afronden op twee cijfers achter de komma geldt dat je:

  • naar beneden afrondt als de derde decimaal een `0, 1, 2, 3` of `4` is,
  • naar boven afrondt als de derde decimaal een `5, 6, 7, 8` of `9` is.
`2","353` wordt `2","35` `6","5429` wordt `6","54`
`4","728` wordt `4","73` `8","499` wordt `8","50`