Vergelijkingen oplossen met de balansmethode

In een vergelijking kunnen ook negatieve getallen voorkomen.
Dan is het lastig om aan een balans te denken.
Je kunt de vergelijking dan wel oplossen met de balansmethode.

Bekijk de vergelijking:

`4⋅g – 3 = 2⋅g + 9`    
 

Beide zijden - `2 ⋅ g`
`2⋅g  – 3 = 9 `    
 

 Beide zijden + `3`
`2⋅g = 12`    
 

 Beide zijden : `2`
`g = 6`    

Controle: `4 × 6  – 3 = 21`    en    `2 × 6 + 9 = 21`    Klopt!