Van cel tot orgaan

 


Verschillende cellen

Elke cel is weer anders. De een is groot en rond, de ander klein en vierkant. Welke vorm een cel heeft hangt samen met de functie van de cel.

Een zenuwcel is bijvoorbeeld heel lang en smal omdat hij overal in het lichaam moet komen en een huidcel is heel rechthoekig en stevig, net als een muur, omdat ze je lichaam moeten beschermen.

Zenuwcellen:
Geleiden elektrische pulsen.
Kraakbeencellen:
Zorgen voor stevigheid en flexibiliteit.
Darmepitheel:
Zorgen voor opname van voedingsstoffen.
Gladde spiercellen:
Zorgen voor beweging in bloedvaten en darmstelsel.
Rode bloedcellen:
Zuurstoftransport.
Botcellen:
Zorgen voor stevigheid.
Dwarsgestreepte spiercellen:
Zorgen voor beweging in skeletspieren.
Wangslijmvliescellen:
Zijn plat, sluiten goed aan en dekken het onderliggende weefsel af.