Geslachtelijke voortplanting

Bloemen dienen voor geslachtelijke voortplanting van zaadplanten. 

Veel bloemen bestaan uit een vrouwelijk deel (stamper) en een mannelijk deel (meeldraad met stuifmeelkorrels). Stuifmeelkorrels kunnen bijvoorbeeld door insecten of door de wind van de meeldraad op de stempel terecht komen. Als dat gebeurt spreek je van bestuiving.
De stuifmeelkorrel kan vervolgens uitgroeien tot een stuifmeelbuis. Deze buis gaat door de stempel en de stijl via een opening in het zaadbeginsel naar de eicel. Daarna versmelten de kernen van de eicel en de stuifmeelkorrel met elkaar (= bevruchting). Voor elke eicel is een aparte stuifmeelkorrel en dus ook een aparte stuifmeelbuis nodig. Elk zaadbeginsel ontwikkelt zich nu tot een zaad; uit elke bevruchte eicel groeit een kiempje. Het vruchtbeginsel vormt de vrucht.


Eénslachtig of tweeslachtig
Sommige bloemen hebben zowel stampers (met stuifmeelkorrels) als meeldraden (met eicellen). 
Deze bloemen zijn zowel mannelijk als vrouwelijk. Ze zijn tweeslachtig
Er zijn ook bloemen die alleen stampers hebben of alleen meeldraden. Deze bloemen zijn éénslachtig.