Passaat en moesson


Passaatwinden zijn winden die het hele jaar voorkomen in het gebied tussen 30° ZB en 30° NB. Op het noordelijk halfrond spreek je van de noordoostpassaat. De zuidoostpassaat waait op het zuidelijk halfrond. Passaatwinden waaien altijd van oost naar west.
Passaatwinden worden veroorzaakt door temperatuurverschillen tussen stijgende en dalende lucht en door drukverschillen.

De moesson is een wind die voorkomt in tropische gebieden. De wind ontstaat door temperatuurverschillen boven het land en boven de zee. De wind waait een langere periode uit dezelfde richting om dan ongeveer 180°C van richting te veranderen.
De wind heeft grote invloed op het weer in de moessongebieden. Afhankelijk van de windrichting wordt er ook een andere luchtsoort aangevoerd; er wordt ook wel gesproken van natte moesson en droge moesson.
De bekendste moesson is die van India en omstreken. Tot begin juni is het noorden India droog, maar in juni, juli en augustus valt er net zoveel regen als tijdens een heel jaar in een West-Europees land. Daarna is het weer droog tot de volgende moesson aanbreekt.