Verschillende fasen in kaart gebracht


Fase 1 - 1566 - 1572:
De Beeldenstorm en het begin van de oorlog.

In 1566 vond de Beeldenstorm plaats. Filips II stuurde vanuit Spanje de hertog van Alva naar de Nederlanden om orde op zaken te stellen.
Protestanten werden hard vervolgd en onderdrukt.

Willem van Oranje werd leider van de opstandige edelen.
Hij probeerde met kleine legertjes de Spanjaarden vanuit het buitenland te bevechten.
Dat lukte niet erg goed.

Fase 2 - 1572 - 1576
Vanaf 1572 kwamen huurlegers van Willem van Oranje vanuit Duitsland naar Nederland om tegen de Spanjaarden te vechten. Ze begonnen de strijd te winnen.
De watergeuzen waren een opstandelingenleger in Nederland.
Zij veroverden vanaf zee de stad Den Briel.
De opstandelingen konden hun strijd nu verder voeren vanuit Den Briel. Steeds meer steden steunden de opstandelingen. In 1572 werden de Staten van Holland weer bij elkaar geroepen. Willem van Oranje werd stadhouder en riep godsdienstvrijheid af.

Holland en Zeeland vochten nu tegen Filips II.
In de andere provincies was Filips II nog de baas.

In 1576 werd er vrede gesloten. De Zuidelijke Nederlanden sloten zich aan bij Holland en Zeeland. Samen wilden zij de Spanjaarden wegjagen. 


Afbeelding: Geuzen gaan hier aan land in Den Briel.

De naam 'geuzen' werd gebruikt als naam voor de tegenstanders van de Spanjaarden. Geuzen waren mensen uit de lage adel, avonturiers en zeelui, maar ook gewone mensen. De geuzen werden een belangrijk leger. Ze vochten ook op zee.

Hun belangrijkste daad is de inname van Den Briel op 1 april 1572. Willem van Oranje viel op hetzelfde moment vanuit het Oosten aan.
De opstandelingen hadden nu een gebied van waaruit zij de oorlog tegen de Spanjaarden voort konden zetten. Ze werden daardoor sterker.

In 1573 werden steden als Alkmaar en Leiden met hulp van de geuzen bevrijd.

Fase 3 - 1576 - 1588
In 1579 onderwierpen de Zuidelijke Nederlanden zich opnieuw aan Filips II. Ze waren het niet eens met de vervolging van katholieken door de protestantse opstandelingen in het noorden. De Spaanse Nederlanden verenigden zich in de Unie van Atrecht. De Noordelijke provincies en de Vlaamse steden Antwerpen en Gent verbonden zich in de Unie van Utrecht. De strijd tussen de opstandelingen en de Spanjaarden begon opnieuw.

In 1584 liet Filips II Willem van Oranje vermoorden. Dat was een zware slag voor de opstandelingen.
In 1588 besloten de opstandelingen dat het hoogste gezag in het land niet langer bij een koning of vorst moest liggen, maar bij henzelf.
Dat gebeurde: de soevereiniteit, het hoogste staatsgezag, kwam bij de staten te liggen. Omdat de staten vertegenwoordigd waren in de Staten-Generaal werd dat de regering van het land.

De opstandige provincies werden zo samen de Republiek der Verenigde Nederlanden.

Fase 4 - 1588 - 1598
Het jaar 1588 was heel belangrijk. De opstandelingen leken de oorlog tegen Spanje te gaan verliezen.
Twee gebeurtenissen voorkwamen dat:
1. Filips II raakte in oorlog met Frankrijk. Dat kostte hem veel tijd.
2.De Armada, een grote oorlogsvloot van de Spanjaarden, verloor van de Engelsen. Met deze vloot wilde Filips vechten tegen de Nederlandse opstandelingen. Dat kon nu niet doorgaan.

De opstandige provincies hadden nu tijd om in Nederland hun zaken te regelen. Tussen 1588 - 1598 vocht stadhouder prins Maurits, de zoon van Willem van Oranje, tegen de Spanjaarden.
Hij won de strijd. Koning Filips II werd onttroond en de Nederlanden gingen voortaan verder als een republiek.

Fase 5 - 1596 - 1598

Fase 5 - De Republiek na 1600
Vanaf 1598 volgden nog vele veldslagen tussen de legers van de Republiek en de Spaanse legers.
Geen van de partijen kon echter de oorlog winnen.

In 1609 tot 1621 werd een wapenstilstand afgesproken. In die periode werd geen oorlog gevoerd.
In 1621, toen dit Twaalfjarig Bestand afliep, werd de oorlog voortgezet.

In de periode 1621 - 1648 kon geen van beide partijen de ander definitief verslaan.
In 1648 werd definitief vrede gesloten:
de vrede van Münster.
De Tachtigjarige oorlog was ge indigd.

De eerste keer dat de Staten-Generaal in Den Haag bij elkaar kwam, was aan het eind van de zestiende eeuw. Deze nieuwe Staten-Generaal zat heel anders in elkaar dan de oude.

De Staten-Generaal van de Republiek had nu de hoogste macht en regeerde het land. Het was een vergadering van de zeven zelfstandige provincies die samen de Republiek vormden. Alleenheerschappij door een koning was niet meer mogelijk.

Uit elke provincie zaten er mensen in de Staten-Generaal in Den Haag. Meestal waren dit edelen of rijke burgers. De rijke kooplieden uit Holland en Zeeland waren erg machtig.

Iedereen die voor de overheid wilde werken, moest protestants zijn. Er zaten dus geen katholieken in de Staten-Generaal.

Bij de vrede van Münster in 1648 kreeg de Republiek het recht om de Schelde af te sluiten. Schepen konden nu niet meer naar Antwerpen varen.
De schepen voeren nu naar Amsterdam.
Amsterdam groeide uit tot een wereldhaven.

Veel mensen die werden vervolgd om hun geloof vluchtten naar Amsterdam. Zo kwamen veel Franse protestanten in Amsterdam terecht.
Dit waren hugenoten.