Enkele hoofdrolspelers in aanloop naar de Opstand


Filips II
Mijn vader Karel V, voelde zich een echte Nederlander. Ik ben een Spanjaard.
In 1555 volgde ik mijn vader op.

In de Nederlanden waren de edelen erg opstandig. Ik kreeg ze onder controle en vertrok in 1559 uit Brussel weer naar Spanje.
Ik gaf mijn halfzus Margaretha van Parma opdracht om de Nederlanden te regeren.
Ik vertelde haar precies hoe ze dat moest doen. Mijn trouwe vriend Willem van Oranje zou haar wel helpen.
Achteraf gezien was het een fout om haar die taak te geven.

Ik verdedigde de Rooms-Katholieke Kerk. Ik vond het maar niets dat sommige opstandige edelen in de Nederlanden zich bekeerden tot het protestantse geloof.

Willem van Oranje
Ik ben luthers opgevoed en kon prins worden van het prinsdom Orange.
Keizer Karel V vond dat goed, maar eiste wel dat ik rooms-katholiek werd.

Ik kreeg mijn opvoeding aan het hof in Brussel. Ik kende daar alle belangrijke mensen: Alva, Granvelle, Filips II, noem ze maar op. Ik kon best goed met hen opschieten en werd een belangrijk edelman. Dat kwam ook omdat ik een goede band had met keizer Karel V.

Karel V werd opgevolgd door Filips II. Ik was vast van plan om trouw te zijn aan mijn nieuwe heer, Filips II. Maar toen Filips II in 1559 vertrok naar Spanje heb ik hem nooit meer gezien.

Filips II was tegen de protestanten. Daardoor werd hij uiteindelijk mijn vijand.
Als iemand me van tevoren had verteld dat ik leider zou worden van een opstand tegen Spanje zou ik dat nooit hebben geloofd.

Margaretha van Parma
Ik ben de dochter van keizer Karel V. Ik zag mijn vader bijna nooit, maar ik was hem wel heel trouw. Met mijn halfbroer Filips II had ik geen goede band. Ook hem zag ik bijna nooit.

Van Filips II moest ik de Nederlanden besturen. Ik was landvoogdes. Ik mocht het niet doen zoals ik zelf wilde. Filips bemoeide zich vanuit Spanje met alles.

De opstandige Nederlandse edelen vroegen me om de vervolging van protestanten te beƫindigen en de Inquisitie af te schaffen. Ik was het met hen eens en probeerde het.

Maar ik moest het opgeven toen Filips II een streng krijgsheer naar de Nederlanden stuurde, de hertog van Alva. Ik wilde niet meewerken aan het gewelddadige bestuur van mijn halfbroer.

Granvelle (Habsburgse staatsman en grote tegenspeler van de Nederlandse edelen.)
Ik ben de belangrijkste raadgever van de landvoogdes Margaretha van Parma.

Ik wilde het centrale bestuur in Brussel tot een succes maken.
Dat was ook nodig want de Nederlanden moesten meer belastingen opbrengen.
Er moest van mij streng worden opgetreden tegen opstandige edelen.

Met Margaretha kon ik niet zo goed opschieten. Ik vond haar optreden erg zwak en ze twijfelde voortdurend.

Later raakte mijn vorst Filips II in oorlog met de opstandige Nederlanden.
Ik heb hem toen geadviseerd om keihard op te treden.

Karel V
Ik ben de achterkleinzoon van Karel de Stoute die in 1477 omkwam.
Ik erfde de Bourgondische Nederlanden.

Ik wilde een sterk centraal bestuur in Brussel.

Ik was ook vorst van het Habsburgse grondgebied in Spanje, Italiƫ en Oostenrijk.
En ik werd door de Duitse keurvorsten gekozen als keizer van het Heilige Roomse Rijk. Over de overzeese gebieden heb ik het dan nog niet eens! Ik heb mijn hele leven veel gereisd om al die gebieden goed te besturen.

Ik trad hard op tegen de protestanten.